omgeven

betekenis & definitie

omgeven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: om-ge-ven

1. er rond omheen zijn
♢ de hoge bomen omgeven het huis
2. het om iets of iemand heen zetten
♢ hij omgeeft zich met boeken

Onregelmatig werkwoord: om-ge-ven
ik omgeef
jij/u omgeeft
hij/zij omgeeft
wij/zij/jullie omgeven
ik/jij/u/hij/zij omgaf
wij/zij/jullie omgaven
hij heeft omgeven
de/het/een omgeven ....

Synoniemen
omzomen