Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 31-10-2017

moed

betekenis & definitie

moed - zelfstandig naamwoord

1. de durf om iets moeilijks te doen
♢hij had de moed om met de directeur te gaan praten
1. met de moed der wanhoop
[eigenlijk durf je niet, maar toch moet het]
2. hem moed inspreken
[iets zeggen waardoor hij het durft]
3. dat geeft de burger moed
[opmerking als er weer iets positiefs gebeurd]
4. zich moed indrinken
[alcohol gebruiken om iets te durven]
5. moed verzamelen
[de kracht proberen te vinden om iets te durven]
2. vertrouwen op de goede afloop
♢geef de moed niet op!
1. ik heb goede moed dat het gaat lukken
[ik heb er vertrouwen in]
2. er met frisse moed tegenaan gaan
[er weer zin in hebben na een rustperiode]
3. de moed zonk me in de schoenen
[ik had er plotseling geen vertrouwen meer in]

Zelfstandig naamwoord: moed
de moed