meetrekken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: mee-trek-ken
1. samen met anderen ergens heen trekken
♢we hebben de kerstboom meegetrokken naar huis
2. met anderen tegelijk aan iets trekken
♢bij het touwtrekken heeft de sterkste man met ons meegetrokken
Onregelmatig werkwoord: mee-trek-ken
ik trek mee (... ik meetrek)
jij/u trekt mee (... jij meetrekt)
hij/zij trekt mee (... hij meetrekt)
wij/zij/jullie trekken mee (... wij meetrekken)
ik/jij/u/hij/zij trok mee (... ik meetrok)
wij/zij/jullie trokken mee (... wij meetrokken)
hij heeft meegetrokken
de/het/een meegetrokken ....
Gepubliceerd op 31-10-2017
meetrekken
betekenis & definitie