mankeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: man-ke-ren
1. niet in orde zijn
♢er mankeert iets aan mijn auto
1. wat mankeert je vriend?
[welke ziekte heeft hij?]
Regelmatig werkwoord: man-ke-ren
ik mankeer
jij/u mankeert
hij/zij mankeert
wij/zij/jullie mankeren
ik/jij/u/hij/zij mankeerde
wij/zij/jullie mankeerden
hij heeft gemankeerd
de/het/een gemankeerde ....
mankerend, mankerende
Synoniemen
schorten, haperen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk