mango - zelfstandig naamwoord
uitspraak: man-go
1. zoete, tropische vrucht met grote, blanke pit
♢in deze salade is mango verwerkt
Zelfstandig naamwoord: man-go
de mango
de mango's
het mangootje
Gepubliceerd op 31-10-2017
mango
betekenis & definitie