loeren

betekenis & definitie

loeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: loe-ren

1. nieuwsgierig kijken, terwijl je zelf niet gezien wilt worden
♢ de kat loerde naar de vogel

Regelmatig werkwoord: loe-ren
ik loer
jij/u loert
hij/zij loert
wij/zij/jullie loeren
ik/jij/u/hij/zij loerde
wij/zij/jullie loerden
hij heeft geloerd
loerend, loerende

Synoniemen
gluren