les - zelfstandig naamwoord
1. keer dat iemand je iets leert
♢ in deze les gaan we leren rekenen
1. hem de les lezen
[hem streng zeggen wat hij niet goed doet]
2. iemand een lesje leren
[ervoor zorgen dat hij ziet dat het anders moet]
3. bij de les blijven
[opletten]
4. daarin kan hij je een lesje geven
[dat kan of weet hij veel beter]
2. wat je leert of moet leren
♢ ken jij die les over de lidwoorden al?
1. iemand de les lezen
[hem berispen]
Zelfstandig naamwoord: les
de les
de lessen
het lesje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk