kokhalzen

betekenis & definitie

kokhalzen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kok-hal-zen

1. met je keel een beweging maken alsof je moet braken
♢ ik moest kokhalzen van die stank

Regelmatig werkwoord: kok-hal-zen
ik kokhals
jij/u kokhalst
hij/zij kokhalst
wij/zij/jullie kokhalzen
ik/jij/u/hij/zij kokhalste
wij/zij/jullie kokhalsten
hij heeft gekokhalsd
kokhalzend, kokhalzende