klonteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: klon-te-ren
1. het ontstaan van klompjes, kluitjes, klodders in een vloeistof
♢ de gladde saus begon op die hoge temperatuur te klonteren
Regelmatig werkwoord: klon-te-ren
ik klonter
jij/u klontert
hij/zij klontert
wij/zij/jullie klonteren
ik/jij/u/hij/zij klonterde
wij/zij/jullie klonterden
hij heeft of is geklonterd
de/het/een geklonterde ....
klonterend, klonterende
Gepubliceerd op 14-11-2017
klonteren
betekenis & definitie