klauwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: klau-wen
1. de klauwen uitslaan
♢ jullie lieve poesje klauwde naar mijn benen
Regelmatig werkwoord: klau-wen
ik klauw
jij/u klauwt
hij/zij klauwt
wij/zij/jullie klauwen
ik/jij/u/hij/zij klauwde
wij/zij/jullie klauwden
hij heeft geklauwd
klauwend, klauwende
Gepubliceerd op 14-11-2017
klauwen
betekenis & definitie