kietelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kie-te-len
1. plagen door iemand op gevoelige plaatsen aan te raken
♢ hij kietelde het kind en het begon te lachen
Regelmatig werkwoord: kie-te-len
ik kietel
jij/u kietelt
hij/zij kietelt
wij/zij/jullie kietelen
ik/jij/u/hij/zij kietelde
wij/zij/jullie kietelden
hij heeft gekieteld
de/het/een gekietelde ....
kietelend, kietelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
kietelen
betekenis & definitie