kappen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kap-pen
1. iemands haren verzorgen en opmaken
♢ oma is altijd perfect gekapt
2. omhakken
♢ de bomen aan deze kant worden gekapt
3. ermee ophouden
♢ ik zou maar eens kappen met dat geklier!
Regelmatig werkwoord: kap-pen
ik kap
jij/u kapt
hij/zij kapt
wij/zij/jullie kappen
ik/jij/u/hij/zij kapte
wij/zij/jullie kapten
hij heeft gekapt
de/het/een gekapte ....
kappend, kappende
Synoniemen
hakken, nokken
Gepubliceerd op 14-11-2017
kappen
betekenis & definitie