Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

kamperen

betekenis & definitie

kamperen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kam-pe-ren

1. tijdelijk in een tent of caravan wonen
wij gaan elke zomer kamperen op de Veluwe

Regelmatig werkwoord: kam-pe-ren
ik kampeer
jij/u kampeert
hij/zij kampeert
wij/zij/jullie kamperen
ik/jij/u/hij/zij kampeerde
wij/zij/jullie kampeerden
hij heeft gekampeerd
kamperend, kamperende

< >