jawoord - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ja-woord
1. het antwoord 'ja' op de vraag of je met iemand wilt trouwen
♢ Betsy heeft Victor in de kerk haar jawoord gegeven
1. elkaar het jawoord geven
[trouwen]
Zelfstandig naamwoord: ja-woord
het jawoord
Gepubliceerd op 14-11-2017
jawoord
betekenis & definitie