vraag - zelfstandig naamwoord
1. wat je zegt om iets te krijgen
♢ de leraar stelde een moeilijke vraag
1. dat is nog de vraag
[dat is nog onzeker]
2. vragen afvuren
[een reeks vragen stellen]
3. een retorische vraag
[waarop men geen antwoord verwacht]
4. dat is voor jou een vraag, maar voor mij een weet
[daar geef ik geen antwoord op]
2. belangstelling voor een artikel
♢ er is in de zomer geen vraag naar sjaals
1. aan de vraag voldoen
[zorgen dat er voldoende artikelen zijn]
2. de wet van vraag en aanbod
[de prijs van een artikel wordt bepaald door de vraag die ernaar is en de beschikbaarheid ervan]
Zelfstandig naamwoord: vraag
de vraag
de vragen
het vraagje
Tegenstellingen
antwoord, beantwoording, sjoege
Gepubliceerd op 14-11-2017
vraag
betekenis & definitie