impliciet - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: im-pli-ciet
1. wat erin besloten ligt
♢ hij heeft impliciet toegegeven dat hij het gedaan heeft
2. zonder dat het met zoveel woorden gezegd wordt
♢ met die zin laat Ramon impliciet merken hoe hij erover denkt
Bijvoeglijk naamwoord: im-pli-ciet
... is implicieter dan ...
de/het impliciete ...
Tegenstellingen
degelijk, duchtig, expliciet, nadrukkelijk, uitdrukkelijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
impliciet
betekenis & definitie