getrouw - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-trouw
1. wie zich houdt aan wat hij beloofd of afgesproken heeft
♢ ik zal onze afspraak getrouw uitvoeren
2. onderbouwd met feitelijke bewijzen
♢ dit is een getrouwe weergave van wat er gebeurde
3. wie de ander niet verlaat
♢ ik ben mijn geliefde getrouw
4. met plicht, toewijding en inzet
♢ dit is onze oude, getrouwe hulp
Bijvoeglijk naamwoord: ge-trouw
de/het getrouwe ...
Synoniemen
aannemelijk, aanvaardbaar, acceptabel, betrouwbaar, geloofwaardig, oneerlijk, plausibel, trouw
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk