gehemelte - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-he-mel-te
1. bovenwand van de mondholte
♢ door die hete kroket heb ik nu een blaar op mijn gehemelte
1. het harde gehemelte
[voorste, harde deel van het gehemelte]
2. een gespleten gehemelte (verhemelte)
[kloof in het gehemelte die meestal samengaat met een hazenlip]
3. het zachte gehemelte
[achterste, zachte deel van het gehemelte]
4. een verwend gehemelte hebben
[een fijnproever zijn]
5. dat streelt het gehemelte
[is erg lekker]
Zelfstandig naamwoord: ge-he-mel-te
het gehemelte
de gehemeltes
Synoniemen
verhemelte
Gepubliceerd op 14-11-2017
gehemelte
betekenis & definitie