gasthuis - zelfstandig naamwoord
uitspraak: gast-huis
1. onderkomen voor oudere mensen dat betaald werd vanuit de liefdadigheid
♢ opa en oma zijn aan het eind van hun leven in een gasthuis ondergebracht
2. ziekenhuis, oorspronkelijk voor mensen zonder geld
♢ in Amsterdam was vroeger het Wilhelmina Gasthuis
Zelfstandig naamwoord: gast-huis
het gasthuis
de gasthuizen
Gepubliceerd op 14-11-2017
gasthuis
betekenis & definitie