fortuin - zelfstandig naamwoord
uitspraak: for-tuin
1. gunstig toeval
♢ hij gaat zijn fortuin ergens anders zoeken
2. grote som geld
♢ hij heeft een fortuin verdiend met die aandelen
Zelfstandig naamwoord: for-tuin
het fortuin
de fortuinen
het fortuintje
Synoniemen
bof, buitenkans, geluk, mazzel, treffer
Tegenstellingen
ongeluk, pech, tegenslag, tegenspoed
Gepubliceerd op 14-11-2017
fortuin
betekenis & definitie