erom - voornaamwoordelijk bijwoord
uitspraak: er-om
1. om wat je noemt of bedoelt
♢ hier is het pakje, doe die strik erom
1. wat geef je erom
[wat kan het je schelen]
2. denk je erom?
[vergeet je het niet?]
3. denk erom!
[pas op!]
4. ik lach erom
[ik trek me er niets van aan]
5. het erom doen
[het expres doen]
6. hij vraagt erom
[hij krijgt zijn verdiende loon]
Voornaamwoordelijk bijwoord: er-om
Gepubliceerd op 14-11-2017
erom
betekenis & definitie