doelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: doe-len
1. niet openlijk, maar in bedekte termen aanduiden
♢ met die opmerking doelt hij op de fraude die gepleegd is
Regelmatig werkwoord: doe-len
ik doel
jij/u doelt
hij/zij doelt
wij/zij/jullie doelen
ik/jij/u/hij/zij doelde
wij/zij/jullie doelden
hij heeft gedoeld
Synoniemen
zinspelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
doelen
betekenis & definitie