doceren - regelmatig werkwoord
uitspraak: do-ce-ren
1. op een school aan leerlingen iets leren
♢ hij doceert wiskunde aan de universiteit
Regelmatig werkwoord: do-ce-ren
ik doceer
jij/u doceert
hij/zij doceert
wij/zij/jullie doceren
ik/jij/u/hij/zij doceerde
wij/zij/jullie doceerden
hij heeft gedoceerd
de/het/een gedoceerde ....
docerend, docerende
Synoniemen
lesgeven, onderwijzen
Gepubliceerd op 14-11-2017
doceren
betekenis & definitie