dobberen - regelmatig werkwoord
uitspraak: dob-be-ren
1. terwijl je drijft, zachtjes op en neergaan
♢ Alex dobberde op zijn luchtbed in het zwembad
Regelmatig werkwoord: dob-be-ren
ik dobber
jij/u dobbert
hij/zij dobbert
wij/zij/jullie dobberen
ik/jij/u/hij/zij dobberde
wij/zij/jullie dobberden
hij heeft gedobberd
dobberend, dobberende
Gepubliceerd op 14-11-2017
dobberen
betekenis & definitie