daalder - zelfstandig naamwoord
uitspraak: daal-der
1. munt met een waarde van 30 stuivers of anderhalve gulden
♢ in de negentiende eeuw konden we nog betalen met een daalder
1. de eerste klap is een daalder waard
[wie het initiatief neemt is in het voordeel]
2. op de markt is uw gulden een daalder waard
[op de markt is alles 50 procent goedkoper]
Zelfstandig naamwoord: daal-der
de daalder
de daalders
Gepubliceerd op 14-11-2017
daalder
betekenis & definitie