computeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: com-pu-te-ren
1. werken met de computer
♢ we mochten om de beurt een kwartier computeren
Regelmatig werkwoord: com-pu-te-ren
ik computer
jij/u computert
hij/zij computert
wij/zij/jullie computeren
ik/jij/u/hij/zij computerde
wij/zij/jullie computerden
hij heeft gecomputerd
computerend, computerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
computeren
betekenis & definitie