centraal - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: cen-traal
1. wat in het midden ligt
♢ dit restaurant ligt centraal in de stad
2. wat het middelpunt vormt
♢ Jeffrey is een centrale figuur in dit bedrijf
1. een centrale keuken
[die maaltijden maakt voor alle bewoners van een gebouw]
2. centraal staan
[het belangrijkst zijn]
3. centraal stellen
[er een groot belang aan toekennen]
4. het centrale zenuwstelsel
[de hersenen en het ruggenmerg]
3. vanuit één punt bestuurd
♢ wij hebben thuis centrale verwarming
1. centraal overleg
[tussen overheid, vakbonden en werkgevers]
Bijvoeglijk naamwoord: cen-traal
... is centraler dan ...
het centraalst
de/het centrale ...
Synoniemen
midden
Gepubliceerd op 14-11-2017
centraal
betekenis & definitie