bons - zelfstandig naamwoord
1. dof geluid van iets wat valt
♢ met een bons plofte Fabian op de bank
2. iemand die altijd op de voorgrond treedt
♢ er zaten allemaal bonzen van het bestuur op de tribune
Algemene uitdrukkingen:
1. iemand de bons geven
[de verkering uitmaken]
2. de bons krijgen
[afgedankt worden als minnaar of minnares]
Zelfstandig naamwoord: bons
de bons
de bonzen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bons
betekenis & definitie