board - zelfstandig naamwoord
uitspraak: boord
1. bouwplaat van geperste vezels
♢ het wandje tussen deze kamers is van board
1. zachtboard
[zachte, wat dikkere houtvezelplaat]
2. hardboard
[harde, dunne houtvezelplaat]
2. korte brede plank die bij verschillende sporten gebruikt wordt
♢ Christiaan kreeg een surfboard voor zijn verjaardag
Zelfstandig naamwoord: boord
het board
de boards
Gepubliceerd op 14-11-2017
board
betekenis & definitie