binnenvallen

betekenis & definitie

binnenvallen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bin-nen-val-len

1. plotseling ergens binnenkomen
♢ tot onze verrassing kwam Norman binnenvallen

Onregelmatig werkwoord: bin-nen-val-len
ik val binnen (... ik binnenval)
jij/u valt binnen (... jij binnenvalt)
hij/zij valt binnen (... hij binnenvalt)
wij/zij/jullie vallen binnen (... wij binnenvallen)
ik/jij/u/hij/zij viel binnen (... ik binnenviel)
wij/zij/jullie vielen binnen (... wij binnenvielen)
hij is binnengevallen
de/het/een binnengevallen ....