beslag - zelfstandig naamwoord
uitspraak: be-slag
1. mengsel van bijvoorbeeld meel, melk en boter waar je iets van bakt
♢ het beslag voor de cake moet je goed door elkaar roeren
2. gouden of koperen versiering van meubels of boeken
♢ heb je het koperen beslag op deze kast gezien?
3. het afpakken van voorwerpen, gebouwen etc.
♢ de Duitsers legden beslag op de grote villa's in ons dorp
1. iemand in beslag nemen
[al zijn aandacht vragen]
2. een wapen in beslag nemen
[het op wettige gronden afpakken]
3. de zaak kreeg zijn beslag
[werd uitgevoerd]
Zelfstandig naamwoord: be-slag
het beslag
de beslagen
het beslagje
Gepubliceerd op 14-11-2017
beslag
betekenis & definitie