assembelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: as-sem-be-len
1. in elkaar zetten
♢ de afzonderlijke onderdelen worden in de fabriek in Dordrecht geassemeld tot een complete auto
Regelmatig werkwoord: as-sem-be-len
ik assembel
jij/u assembelt
hij/zij assembelt
wij/zij/jullie assembelen
ik/jij/u/hij/zij assembelde
wij/zij/jullie assembelden
hij heeft of is geassambeld
de/het/een geassambelde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
assembelen
betekenis & definitie