arrangeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ar-ran-ge-ren
1. regelen en laten ontstaan
♢ wij arrangeerden een feestje toen hij geslaagd was
2. in een regelmatig patroon neerzetten
♢ ik had het zó gearrangeerd dat zijn boeken op alfabet stonden
3. aanpassen aan een bepaald instrument
♢ wie heeft deze muziek gearrangeerd?
Regelmatig werkwoord: ar-ran-ge-ren
ik arrangeer
jij/u arrangeert
hij/zij arrangeert
wij/zij/jullie arrangeren
ik/jij/u/hij/zij arrangeerde
wij/zij/jullie arrangeerden
hij heeft gearrangeerd
de/het/een gearrangeerde ....
arrangerend, arrangerende
Synoniemen
beleggen, organiseren, schikken
Gepubliceerd op 14-11-2017
arrangeren
betekenis & definitie