afwezig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: af-we-zig
1. er niet zijn
♢ hoeveel studenten waren vandaag afwezig?
2. er met je gedachten niet bij
♢ wat zit je weer afwezig te kijken!
Bijvoeglijk naamwoord: af-we-zig
de/het afwezige ...
iets afwezigs
Synoniemen
verstrooid
Tegenstellingen
aanwezig, present, wakker
Gepubliceerd op 14-11-2017
afwezig
betekenis & definitie