Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

aandoen

betekenis & definitie

aandoen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-doen

1. een kledingstuk om je heen doen
♢ het is koud buiten, je moet een jas aandoen
2. ervoor zorgen dat iemand iets ergs meemaakt
♢ die schande kun je me niet aandoen!
1. iemand een proces aandoen
[ervoor zorgen dat iemand voor de rechter moet verschijnen]
3. laten werken
♢ wil je het licht aandoen?
4. een goede of slechte indruk maken
♢ dat hij zo beleefd is, doet plezierig aan

Onregelmatig werkwoord: aan-doen
ik doe aan (... ik aandoe)
jij/u doet aan (... jij aandoet)
hij/zij doet aan (... hij aandoet)
wij/zij/jullie doen aan (... wij aandoen)
ik/jij/u/hij/zij deed aan (... ik aandeed)
wij/zij/jullie deden aan (... wij aandeden)
hij heeft aangedaan

Synoniemen
lappen

Tegenstellingen
uitdoen, uittrekken