Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Dordrecht

betekenis & definitie

Woonhuizen. De bebouwing van de binnenstad van Dordrecht wordt gekenmerkt door overwegend smalle diepe huizen.

Bij de oudste huizen is het houtskelet vaak nog aanwezig, maar heeft men de gevels later vernieuwd. Van de oorspronkelijk veel voorkomende houten gevels resteren geen voorbeelden.Wel zijn aan de Voorstraathaven enkele zwaar gerestaureerde vakwerkgevels bewaard gebleven als achtergevel bij Voorstraat 371-375, Voorstraat 473 (circa 1600) en Voorstraat 483. Ook is een houtskeletrestant zichtbaar bij de zijgevel van Voorstraat 239, waar het muurwerk van de bovenverdieping rust op een overstek met een muurbalk op consoles (circa 1600). Het huis Wijstraat 58-60 heeft inwendig een zijmuur met kaarsnis van rond 1400 en een houtskelet met kap uit circa 1500. Wijnstraat 62-66 bestaat uit twee huizen met laat-14de-eeuwse zijmuren en houtconstructies uit circa 1600. Het houtskelet en de kap van Grotekerksbuurt 5-7 dateren van rond 1475 en de vakwerk-binnenwanden en de spiltrap uit omstreeks 1550. Restanten van 15de-eeuwse traptorens zijn behouden bij het achterhuis van Voorstraat 346 (Kleine Spuistraat) en de zijgevel van Grotekerksbuurt 80.

Bij het 16de-eeuwse onderkelderde pand Voorstraat 48-54 is de gevel rond 1800 gepleisterd en voorzien van een kroonlijst en een nieuwe entree en vensteropeningen. Tot de oudste panden behoort verder het hoge smalle pand Grotekerksbuurt 56-58 met een kap en samengestelde balklagen uit circa 1460 en een trapgevel uit die tijd met hoge geprofileerde spitsboognissen (pui 1968).

Een groot gotisch huis, dat in de 19de eeuw zijn topgevel heeft verloren, is het Huis Henegouwen (Wijnstraat 155). Deze voormalige herberg van de Hollandse graven heeft laat-15de-eeuwse overwelfde wijnkelders. De natuurstenen voorgevel met sierankers en souterrainvensters met geprofileerde Tudorbogen is later gepleisterd en voorzien van een kroonlijst. De ingangspartij met spitsboog in de zijgevel wordt bereikt via een 18de-eeuwse hoge stoep. Onderling goed vergelijkbaar zijn twee huizen met rijk bewerkte gotische gevels in Naamse steen. Het uit 1516 (d) daterende huis De Gulden Os (Groenmarkt 153) heeft een brede trapgevel met getorste pinakels en gotische traceringen boven de vensters.

Die van de verdieping zijn gevat in een rechthoekig veld en vormen zo een fries. Een soortgelijke geveldecoratie heeft het rond 1495 (d) verhoogde huis 't Zeepaerd (Wijnstraat 113), dat inwendig bouwmuren uit het begin van de 14de eeuw heeft en een houtskelet. De extra opslagverdiepingen zijn voorzien van hijsluiken. De traptoren aan de achterzijde dateert vermoedelijk ook uit 1495. Later nogal verbouwd en van een kroonlijst voorzien zijn de vroeg-16de-eeuwse gevels met laat-gotische vensternissen van de drielaagse huizen Voorstraat 96-100 (driepasnissen) en Voorstraat 102-104; het laatste pand heeft ook een 18de-eeuwse mezzaninoverdieping.

Een belangrijk complex is de zogeheten Berckepoort (Nieuwstraat 12-22), bestaande uit een langgerekt tweebeukig gebouw met een representatieve gevel aan de achterzijde en een dubbele dwarsvleugel aan de straatzijde. Het gebouw bevat muurresten uit de 14de eeuw (kelders, putten) en een laat-15de-eeuws gedeelte. De rond 1550 toegevoegde dwarsvleugel heeft moer- en kinderbalken afgedekt met leemstucwerk voorzien van reliëfdecoraties. Van een voor wijnhandelaar Matthijs Berck in 1565 uitgevoerde grote verbouwing dateren de kapconstructie, een spiltrap en in de representatieve ruimten op de bel-etage de dubbele consoles in hout en natuursteen met rijk renaissance-beeldhouw-werk. In het eerste kwart van de 17de eeuw werd het oostelijk deel vernieuwd en vergroot in opdracht van Johan Berck. In de Berckepoort logeerden in de 16de eeuw onder andere Willem van Oranje en de graaf van Leicester.

Vanaf de 19de eeuw was het complex achtereenvolgens in gebruik als hulpkazerne, bureau van het Burgerlijk Armbestuur en tot in de 20ste eeuw als school. De midden-16de-eeuwse gevels van de Berckepoort vertonen vroege renaissance-elementen in de vorm van baksteenwerk gecombineerd met natuurstenen banden en beeldhouwwerk. Een ander belangrijk voorbeeld in vroege renaissance-stijl is het huis Dit is in Beverenburgh (Wijnstraat 127), voorzien van een natuurstenen gevel met kruisvensters en een topgevel met krulwerk en een opzetstukje (gerestaureerd 1910). Het als kelder dienende souterrain met ingang is gedateerd ‘1556’.

Rond het midden van de 16de eeuw ontstond in Dordrecht een kenmerkende gevelindeling, die sindsdien vaak als ‘Dordtse gevel’ wordt aangeduid. Kenmerkend zijn de boogstellingen boven de vensters, waardoor het bovenliggende geveldeel een halve steen uitkraagt. De vensterbogen zelf zijn uitgevoerd als geprofileerde rondbogen of korfbogen die soms iets uitgemetseld kunnen zijn en zo een ‘wenkbrauw’ vormen. De bogen ‘rusten’ op gemetselde Y-vormige versmallingen, soms overgaand in een colonet, maar steevast eindigend op een kraagsteen in de vorm van een gebeeldhouwd kopje. Kenmerkend is ook de boogvulling in de vorm van een driepas met op de punten natuurstenen lelieknoppen (fleur de lis). Van de kunstig in geslepen steen uitgevoerde boogvullingen wordt wel aangenomen dat ze als gildeproef voor metselaars dienden.

Ondanks het gotische karakter werd dit gevelmotief nog tot ver in de 18de eeuw toegepast, vaak in combinatie met een trapgeveltop. Een vroeg voorbeeld is te zien bij het in 1906 zwaar gerestaureerde pand De Rozijnkorf (Voorstraat 282) uit circa 1550. Hier zijn de colonnetten als gebeeldhouwde figuren uitgewerkt. Bij Voorstraat 115-117 (circa 1580) hebben de kraagstenen renaissancistische vrouwenhoofden met ionische krullen. Een ander voorbeeld is de waarschijnlijk laat-16de-eeuwse en later afgewolfde achtergevel van het in de kern laat-gotische pand Grotekerksplein 5.

< >