Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Schoonhoven

betekenis & definitie

Stad, ontstaan aan de Lek bij een dam in de veenstroom de Zevender en voor het eerst vermeld in 1247. Kort na 1200 groef men buitendijks een rivierhaven.

Ter plaatse van het huidige Doelenplein verrees rond 1250 een kasteel. De nederzetting kreeg vermoedelijk kort vóór 1280 stadsrechten, waarna Jan van Avesnes toestemming gaf om vestingwerken aan te leggen (14de eeuw).

De Oude Singel is hiervan het westelijke restant.Begin 14de eeuw verlegde men de dam in noordelijke richting ten behoeve van een grotere buitenhaven (sluis in 1349). Verder kreeg de binnenhaven (Oude Haven) via de Botersloot verbinding met de Vlist. De hierop volgende bloeiperiode (grafelijke tol 1401) werd getemperd door stadsbranden (1375 en 1518) en belegeringen (1425). Na de stadsbrand van 1518 heeft men het kasteel gesloopt; de geplande herbouw aan de Lek werd in 1526 stilgelegd. Op een zandbank aan de Lekzijde kwam vanaf het midden van de 16de eeuw een klein havenkwartier tot stand (Scheepsmakershaven).

Schoonhoven viel in 1572 in handen van de Geuzen, werd in 1575 door de Spanjaarden heroverd, maar werd in 1577 definitief Staats. Als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie kreeg de stad in 1582-1601 aan de oostzijde vestingwerken. De modernisering tot een vesting met acht bastions kon pas kort na het rampjaar 1672 worden voltooid. Behalve als marktstad ontwikkelde Schoonhoven zich vooral vanaf de 17de eeuw tot een stad van koperslagers en zilversmeden. De stedelijke economie werd ook bevorderd door de stichting van een loodwitfabriek (1778). In 1895 kwam er een vakschool voor goud- en zilversmeden (na 1920 Rijksvak- en Kunstnijverheidsschool voor Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers).

Schoonhoven verloor in 1816 zijn functie als vestingstad maar bleef garnizoensstad (artillerieopleiding tot 1922). In 1827-'29 volgde de egalisering van de wallen en legde men op de vroegere bastions aan de oostzijde begraafplaatsen en een wandelpark aan. Na 1900 werd de westelijke vestinggracht gedempt (Groene Singel, Spoorsingel) en verrezen daar woningen, zilverwerkplaatsen en een tramstation (1913). Het restant van de Zevender werd in 1930 gedempt (Lange Weistraat) en een gedeelte van de Voorhaven in 1941. Pas na de Tweede Wereldoorlog kreeg Schoonhoven aan de noordwestzijde een uitbreiding buiten de vesting. De stadskern is een beschermd gezicht.