Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Landhuizen in Wassenaar

betekenis & definitie

Landhuizen. De parken Groot Haesebroek en Oud Wassenaar werden in 1904-'08 voor bebouwing uitgegeven door de Exploitatiemaatschappij Park Groot Haesebroek.

Als een van de eerste werd in 1910 voor tabakshandelaar E.P. de Monchy het landhuis Frisiastate (Lindelaan 2), nu ‘Groene Linden’, verwezenlijkt naar een ontwerp in landhuisstijl met neorenaissance-elementen. Voorbeelden van landhuizen in landhuisstijl waar de architecten J.T.

Wouters en J.J. Brandes samen bij betrokken waren, zijn Klein Haesebroek (Schouwweg 106; 1910, uitgebreid 1917 en 1927) en Rietvink (Groen van Prinstererlaan 13; 1916), dat in 1924 naar plannen van J. van der Lip werd uitgebreid met een schilderijenzaal.

De tuinaanleg in nieuwarchitectonische tuinstijl is ontworpen door Brandes (1916). Het landhuis Neijenstede (Schouwweg 107) kwam in 1915 tot stand met bijbehorende garage.

Het door Brandes ontworpen landhuis Maarheeze (Rijksstraatweg 675; 1914) valt op door het siermetselwerk en geglazuurde reliëftegels met oosterse motieven. De tuin in nieuwarchitectonische tuinstijl is een ontwerp van D.F.

Tersteeg (circa 1917). Vergelijkbaar is het landhuis De Boekhorst (Schouwweg 68; 1913-'16), dat Brandes ontwierp voor P.J. van Ommeren.

De bijbehorende dienstwoning met garage naast het toegangshek is in dezelfde stijl, maar soberder, uitgevoerd.Van de buitenplaats Backershagen werd in 1910 een gedeelte afgesplitst, dat vervolgens in grote kavels werd opgedeeld voor bebouwing. A.F.J. van Hattum liet hier het landhuis Ivecke (Rust en Vreugdlaan 2; 1913-'14) bouwen naar een ontwerp van G.J. van der Mark in neo-Lodewijk XVI-stijl, geïnspireerd op een Zweeds buitenverblijf (L'Hermitage). De vóór het huis aangelegde geometrische tuin sluit aan op een landschapspark. In de westhoek van het park staat op een kunstmatige duinrug het houten speelhuisje ‘Stugan’ (1913). De landhuizen Meyland (Backershagenlaan 19; 1912) en Wiltzangk (Rust en Vreugdlaan 5; 1915) verrezen naar plannen van P. Musly.

Voor beide ontwierp D.F. Tersteeg een geometrische tuin in nieuw-architectonische stijl, waarbij een bestaande landschappelijke parkaanleg werd geïntegreerd. Het wit gepleisterde landhuis Beukenhaghe (Rijksstraatweg 426), gebouwd in 1913 naar ontwerp van J.C. Meijers en J. Molema, werd in 1917 verbouwd naar plannen van J.T. Wouters en J.J.

Brandes. Opvallend is de toepassing van blauwe, geglazuurde pannen, ook op het dak van de dienstwoning (Paauwlaan 1).

Andere voorbeelden van grote landhuizen zijn Duinauwe (Groot Haesebroekseweg 12; 1911, A. Broese van Groenou), Eikenrode (Rijksstraatweg 390-392; 1913, A.P. Smits en J. Fels) en De Vrije Blick (Hertelaan 13-17; 1917, W.A. Lensvelt). Het gepleisterde landhuis Pauwhof (Paauwlaan 2a; 1912, J.Th.J.

Cuypers) is in classicistische stijl opgetrokken. In Nieuw Historiserende stijl uitgevoerd is het landhuis Ter Veken (Schouwweg 29; 1911-'13, L.A.H. de Wolf); aan de weg staat een garage met dienstwoning (Schouwweg 33) in dezelfde stijl. Eveneens in Nieuw Historiserende stijl ontworpen zijn het met hoektoren uitgevoerde landhuis Paauwlaan 4-8 (1914-'16, L.J. Zaaijer) en het landhuis Coromoto (Buurtweg 91; 1924, S. de Clercq) met classicistische elementen. Mevrouw N.C.H. Parqui-de Boer liet het landhuis Arcadia (Schouwweg 85; 1917-'19, S.

Parqui) bouwen. Later is de expressionistische tuinmanswoning (Groen van Prinstererlaan 2; 1921, A.C.J. Achilles) toegevoegd. In late neorenaissance-stijl met trapgevels en kruisvensters verrees voor R.H. van Schaik het landhuis Raadhuislaan 1 (1923, M.E. van de Wall). Verder zijn er enkele voorbeelden van landhuizen in een door het expressionisme beïnvloede cottagestijl, met als karakteristieke elementen een rieten kap, gepotdekselde houten delen en siermetselwerk. Het interieur van het landhuis Bloemert (Raaphorstlaan 17; 1917, G. van Hoogevest) is uitgevoerd in een combinatie van Arts and Crafts-, artdéco- en expressionistische vormen.

Het met inpandige garage opgezette landhuis Alpina (Raaphorstlaan 17b) kwam in 1932 tot stand op de restanten van een afgebrand woonhuis uit 1920, dat naar plannen van S.W.A. Eschauzier voor hemzelf was gebouwd. Na de brand (1930) werd het in stijl herbouwd naar tekeningen van F.A. Eschauzier. Het landhuis Schouwenhoek (Schouwweg 102), in 1917 ontworpen als zomerhuis door J.J. Brandes en J.T.

Wouters, werd in 1928 na brand herbouwd naar plannen van Brandes. Opvallend zijn de met riet gedekte hoge tentdaken en het rijke siermetselwerk boven de ingang. Andere voorbeelden zijn het landhuis 't Harenberg (Van der Oudermeulenlaan 11; 1927, H.F. Mertens) op vlindervormige plattegrond en het landhuis Bloemcamplaan 57 (1930, W. Hamdorff). Voor het echtpaar Kröller-Müller ontwierp de Belgische architect H. van de Velde in functionalistische stijl het landhuis Groot Haesebroek (Groot Haesebroekseweg 44; 1928-'29) met zijn kenmerkende vloeiende en afgeronde vormen en een sterk horizontaal karakter.