Het stadhuis (Markt 1) werd in 1448-'59 midden op de Markt gebouwd onder leiding van stadsmetselaar Wouter Vroesen.
Dit met Gobertangesteen beklede, langgerekte laat-gotische gebouw heeft hoge trapgevels aan de korte zijden. Voor het steenhouwerswerk was Jan Keldermans aangetrokken. De voorgevel is rijk versierd met arkeltorentjes en pinakels en wordt bekroond door een opengewerkte geveltoren, die evenals de arkeltorentjes is voorzien van een hoge spits. In de toren hangt een door Peter Waghevens gegoten klok (1509). De natuurstenen kruisvensters in de voorgevel en de houten kruisvensters in de achter- en zijgevels zijn gevat in korfboognissen met driepastracering. Het maniëristische bordes met cachot en overhuiving voor de hoofdingang werd in 1603 naar ontwerp van Gregorius Cool uitgevoerd.
De twee dakerkers dateren uit 1626 (westelijke vernieuwd 1748). Het met bogen en dorische halfzuilen uitgevoerde zandstenen schavot (1697) tegen de achtergevel hoort bij een ingrijpende verbouwing in 1690-'97, uitgevoerd onder leiding van Hendrik Gerritsz Schut met beeldhouwwerk van Jan Gijselingh de Jonge.
In 1880 leidde L. Burgersdijk een ingrijpende herstelling waarbij de voorgevel werd gekopieerd in Franse kalksteen. Bij een ingrijpende restauratie in 1947-'52, onder leiding van A. van der Steur en W.A.C. Herman de Groot, heeft men uitwendig de toestand van 1517 gereconstrueerd, waarbij de 18de-eeuwse schuifvensters door kruisvensters zijn vervangen. In 1961-'62 zijn aan de voorzijde zoals oorspronkelijk zes beelden van historische figuren geplaatst en twee bazuinblazende engelen, alle vervaardigd door Ph. ten Klooster. In 1990-'95 heeft men nog onderhouds- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
Belangrijk in het interieur zijn de oude vleeshal (van 1853 tot 1937 boterhal) met ribloze kruisgewelven op drie rijen verspringende zuilen, de Vierschaar (tegenwoordig vestibule) en het ‘bovenplein’ met marmeren bovendeurstukken voorzien van allegorische voorstellingen (1693, Jan Gijselingh de Jonge). De door samentrekking van twee burgemeesterskamers ontstane raadzaal, nu trouwzaal, bevat een marmeren schouw (circa 1690) met een schoorsteenstuk van Jacques de Roore (1743) en verder tapijtbehangsels (1642) van David Ruffelaer.