Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Hellevoetsluis

betekenis & definitie

Vesting, ontstaan bij de uitwateringssluis van de polder Nieuw Helvoet. Plannen om te komen tot een oorlogshaven aan de zuidrand van Holland werden in 1593 gemaakt door de Admiraliteit op de Maze; de aanleg geschiedde tussen 1604 en 1619.

In 1628 werd de haven verlengd en voorzien van een marinedok (Het Groote Dok; nu jachthaven). De oorspronkelijke vier bastions en een hoornwerk uit 1670 werden in 1697-1715 uitgebreid en gemoderniseerd.

In de Franse Tijd heeft men de vesting verbeterd en uitgebreid met een droogdok (1802-'04) in het daarvoor verruimde Hollands Bolwerk (Bastion IV). Hellevoetsluis kreeg in 1811 (opnieuw) een marinewerf.

Met de aanleg van een koopvaardijhaven aan de monding van het aan de oostzijde gegraven Kanaal door Voorne (1827-'29) kwam de vesting tot bloei. In 1880-'82 werd de vesting opnieuw versterkt, waarna men in 1905 oostelijk van de koopvaardijhaven een tramhaven aanlegde voor het veer op Goeree-Overflakkee.

Na de verplaatsing van de in 1870 in Hellevoetsluis gevestigde machinistenschool naar Dordrecht (1917) en de sluiting van de marinewerf (1923) volgde een periode van stagnatie. In 1943 lieten de Duitsers de bebouwing aan de westzijde van de haven slopen.

Na de Watersnoodramp van 1953 is ten behoeve van de bouw van de Haringvlietsluizen aan de westzijde een werkhaven (1957) aangelegd. Na de aanwijzing tot groeikern in 1975 zijn forse uitbreidingswijken aan de noord- en oostzijde ontstaan.

De vesting Hellevoetsluis is een beschermd gezicht.