Bruggen. Tot de oudste van de vele gemetselde boogbruggen over de Delftse grachten behoort de Vrouwe van Rijnsburgerbrug (bij Vrouwenregt 11) nabij het koor van de Nieuwe Kerk.
Deze trapjesbrug toont in de boog het verweerde jaartal ‘15.6’. Net als bij de meeste andere bruggen is de boogrand aan beide zijden in Gobertangesteen uitgevoerd; zo ook bij de Weesbrug over de Oude Delft (bij Breestraat 1), die op de sluitsteen is gedateerd ‘1573’. Veel bruggen zijn vernieuwd en later voorzien een gewelf van gewapend beton, of zijn verlaagd en afgeplat om gemakkelijker wagens te laten passeren. Op de sluitstenen gedateerd zijn de Musquetierbrug over het water van de Verwersdijk (bij Molenstraat 1; 1654, verlaagd 1939) en de Waterslootsepoortbrug over de Binnenwatersloot (1677, verlaagd 1929). De enige dubbele boogbrug is de Leeuwebrug over de Koornmarkt (bij Huyterstraat 1; 1668) met in het midden een deels natuurstenen pijler. De Hoogbrug (bij Achterom 1; 1752) heeft Gobertanger boogblokken.
De over de Oude Delft gebouwde Bagijnhofbrug (bij Oude Delft 219; 1762) en St.-Jansbrug (bij Nickersteeg 1; 1773) zijn sterk gerestaureerde trapjesbruggen. Bij de hiermee vergelijkbare Drogerijbrug (bij Vlamingstraat 113; 1774, verlaagd 1950) zijn de treden aan beide zijden verdwenen. Interessant is ook de direct op de toreningang van de Oude Kerk uitkomende Bartholomeusbrug (tegenover Oude Delft 177) uit 1808.
De Visbrug (bij Voorstraat 59; 1869) is een opvallende trapjesbrug, gebouwd naar een eclectisch ontwerp van C.J. de Bruyn Kops. De tudorboogvormige overkluizing wordt gevormd door tegen elkaar geplaatste, gedecoreerde gietijzeren frontliggers. Zwaarder belaste bruggen bleef men uitvoeren als gemetselde boogbrug, maar dan met hardstenen bruggenhoofden en gietijzeren frontplaten. Voorbeelden hiervan zijn de door De Bruyn Kops ontworpen Haverbrug (bij Binnenwatersloot 1) en Mauriciusbrug over de Oude Delft (beide circa 1872). De vermoedelijk eveneens door hem ontworpen Hopbrug (bij Oosteinde 172; 1865) en Rapenbloembrug (tegenover Verwersdijk 116; 1891) zijn smalle trapjesbruggen met licht gebogen liggers van welijzer. De Oostpoortbrug (bij Oostpoort 1) is een ijzeren ophaalbrug uit 1867 met gietijzeren zwikken in de hameipoort.
De hameistijlen en de balanspriemen van geklonken welijzer dateren van een herstelling in 1903. De Lepelbrug over de Watertorengracht (bij Wateringseweg 1) is een ijzeren ophaalbrug met geklonken hameipoort en een in vakwerk uitgevoerde balans, gebouwd in 1928-'29 door Werkspoor Amsterdam naar ontwerp L.W.G. de Roo de la Faille. De voorm. brugwachterswoning Nieuwe Plantage 114-115 is uitgevoerd in chaletstijl naar plannen van H. de Mol van Otterloo. De bijbehorende brug werd in 1931 vervangen door de verhoogd gelegen Nieuwe Reineveldbrug over het Rijn-Schiekanaal (Wateringsevest ong.). Deze brug met zeszijdig bedieningshuis naar ontwerp van W. Gijzen heeft drie openingen, waarvan er één als enkelvoudige basculebrug is uitgevoerd.