Gepubliceerd op 02-01-2020

Kasteel Amerongen in Amerongen

betekenis & definitie

(Drostestraat 20) is een vrijwel vierkant bouwwerk uit 1674-'80. Gelegen in de uiterwaarden van de Nederrijn wordt het terrein afgesloten door een kade.

Binnen die kade wordt het huis omringd door een binnen- en een buitengracht. Het staat op de plaats van een in 1286 door Borre en Diederic van Amerongen gesticht kasteel, dat door de Fransen in 1673 werd verwoest.

Godard van Reede en zijn vrouw Margaretha Turnor lieten in 1673 het huidige huis bouwen op de oude fundamenten en een deel van het muurwerk van de zuidwesttoren. De architect is niet bekend.

Meester-timmerman Hendrick Geurtsz. Schut moet als uitvoerend bouwmeester worden beschouwd.Het verrees in een strakke classicistische stijl, waarbij de omlijsting van de ingang en enkele balkons de enige sierelementen van het exterieur vormen. De drie parallelle schilddaken worden aan de voorzijde gekoppeld met een doorlopend dakschild. Op de vier hoeken staan grote schoorstenen. De schuifvensters behoren tot de vroegste voorbeelden van schuifvensters in Nederland. Twee boven elkaar gebouwde bakstenen boogbruggen, gedateerd 1678, leiden naar de dienstingang in het souterrain en naar de formele ingang op de bel-etage.

De plattegrond van het huis is goeddeels symmetrisch. Centraal hierin bevindt zich het trappenhuis. Vanaf de hal leiden trappen aan weerszijden van een verbindingsgang naar een brede middentrap. Deze komt uit in een twee verdiepingen doorsnijdende bovenvestibule of galerij, waarvan de wanden zijn versierd met portretten. De plafondschildering in de hal werd in 1685 door Willem van Nijmegen aangebracht. Centraal hierin prijkt het alliantiewapen van Godard Adriaan van Reede en Margaretha Turnor.

De grote zaal op de bel-etage heeft aan de korte zijden monumentale 17de-eeuwse schouwen. G.J.G.C. graaf van Aldenburg Bentinck liet enkele vertrekken opnieuw inrichten. Zo ontwierp P.J.H. Cuypers in 1884 een beschildering voor het houten koepelgewelf van de bovengalerij en een houten balustrade rondom de trapopening. In 1912 kreeg de eetkamer, naar ontwerp van Cuypers, een betimmering en stucplafond in 18de-eeuwse trant.

Men nadert het voorplein via een ommuurd, rechthoekig eiland uit 1681, aangeduid als ‘het bastion’. Voorplein, bastion en oprijlaan hebben eenvoudige bakstenen poorten, die in elkaars verlengde liggen. Op het voorplein staat een stalgebouw met vierkante hoekpaviljoens, gebouwd in 1674-'80. De lage en langgerekte stal heeft aan de voorkant een reeks rondboognissen met rondboogvensters. Binnen zijn de 19de-eeuwse paardenboxen nog aanwezig. De dakruiter met klok dateert uit 1909.

Tegen de achterzijde is over de gehele breedte een houten duiventil uitgebouwd. Aan de zuidzijde bevindt zich een koetshuis uit 1906-'07, met een botenhuis aan de gracht.

Het park is aan het eind van de 17de eeuw aangelegd. In het begin van de 18de eeuw heeft men aan de westzijde van het huis de nog bestaande, tegen de kade eindigende, waterallee gegraven. Graaf Bentinck liet de tuin en het kasteelpark aan het eind van de 19de eeuw door tuinarchitect H. Poortman in neorenaissance-stijl aanpassen. In het park en de tuin bevinden zich enkele smeedijzeren hekken, een classicistisch houten prieeltje, een zonnewijzer, siervazen, beelden en een vroeg-20ste-eeuws kinderspeelhuisje. Bij het smeedijzeren toegangshek aan de Drostestraat staan een oranjerie (omstreeks 1870) en een koetsierswoning (eind 17de eeuw).

Die woning is in het tweede kwart van de 19de eeuw uitgebreid; de pomp tegen de oostgevel dateert uit 1845. Vóór het hek staat een smeedijzeren lantaren op gebeeldhouwd stenen voetstuk uit 1929. Vanuit de Overstraat vormt een smeedijzeren toegangshek met spiegelmonogram het begin van de naar het kasteel leidende Margaretha Turnorlaan.

De uit Duitsland gevluchte keizer Wilhelm II verbleef op het kasteel van 1918 tot 1920, waarna hij het door hem gekochte Huis Doorn kon betrekken. In Amerongen tekende hij zijn troonsafstand.