Gepubliceerd op 02-01-2020

Baarn

betekenis & definitie

Brinkdorp, gelegen op de noordoostrand van de Utrechtse Heuvelrug, ten westen van de Eem. Met de bijbehorende enggronden wordt het in 1280 voor het eerst vermeld.

Vanwege de strategische ligging kregen Baarn en het nabijgelegen Eembrugge omstreeks 1350 stadsrechten.In 1426 en 1457 werden deze rechten hernieuwd. Nadat de Hollanders het in 1481 echter op de kerk en enkele huizen na in de as hadden gelegd, bleef van Baarn niet veel meer over dan een klein boerendorp. Tot het midden van de 18de eeuw bleef Baarn in de schaduw van Eembrugge, dat daarna verschrompelde tot een dijkgehucht. Buiten de agrarische kern stichtten Amsterdamse patriciërs en Utrechtse adel al in de 17de en 18de eeuw buitenplaatsen, waarvan het huis Groeneveld de belangrijkste is. Aan het eind van die eeuw verrezen nabij de dorpskerk twee buitenhuizen in Chinese stijl, Peking en Canton, gebouwd voor een door handel op China rijk geworden tapijtfabrikant. Hieraan herinneren nu nog de Pekingtuin en het Cantonspark. De huizen zelf maakten omstreeks 1900 plaats voor nieuwbouw.

Vooral na de aanleg van de Oosterspoorweg van Amsterdam naar Amersfoort en de opening van station Baarn in 1874, werd het dorp steeds aantrekkelijker voor recreanten en forensen. Baarn begon zijn ontwikkeling tot villadorp. Tussen dorp en station ontstonden aan uitwaaierende, gebogen lanen vele fraaie villa's. Vooral vanuit Amsterdam vestigde zich te Baarn een rijke bovenlaag. Na aankoop van een deel van het tot het Koninklijk Domein behorende Baarnse Bos in 1883, werd ten zuiden van de spoorlijn het Prins Hendrikpark aangelegd en aan de noordzijde het Wilhelminapark. Rondom het Mesdagplein ontstond in 1920 het Rode Dorp, een complex met een interessante stedenbouwkundige opzet.