Dorp, ontstaan op een donk langs de Zandwetering, waar Johannes Brinckerinck in 1408 het augustinessenklooster ‘In het diepe veen’ stichtte. Dit klooster werd in 1412 opgenomen in de Windesheimer congregatie en in 1451 bood het plaats aan meer dan honderd zusters.
Bij de belegering van Deventer in 1578 werd het door de troepen van Rennenberg verwoest. De protestanten namen de bewaard gebleven kloosterkerk in 1659 in gebruik.
Nadat het schoutambt Kolmschate, dat Deventer ten oosten van de IJssel aan drie zijden omsloot, in 1811 een zelfstandige gemeente werd, kreeg het de naam van het dorp waar de officiële kerk stond: Diepenveen. Afgezien van de kerk bestond het dorp slechts uit enkele woningen.
Pas in 1836 werd het kerkbestuur in het bezit gesteld van de voormalige kloostergoederen en ontstond er gaandeweg enige lintbebouwing langs de Puinweg (nu Dorpsstraat en Oranjelaan). De in 1910 geopende Overijsselse Lokaalspoorweg Deventer-Ommen maakte het dorp tot een aantrekkelijke woonplaats voor forensen.
Ook na de sluiting van de spoorlijn in 1934 bleef Diepenveen een vestigingsplaats voor gegoede Deventernaren. Na de Tweede Wereldoorlog verrezen in een halve cirkel om de oostzijde van het dorp nieuwe wijken met betere eengezinswoningen, villa's en bungalows.