Het stadhuis (Grote Markt 1) staat op de plaats van het in 1775 afgebroken middeleeuwse raad- en wijnhuis. Een prijsvraag in 1774 voor het nieuwe stadhuis werd gewonnen door de Amsterdamse architect Jacob Otten Husly, maar zijn ontwerp bleef wegens geldgebrek onuitgevoerd.
Een door hem omstreeks 1792 versoberd ontwerp werd uiteindelijk in de jaren 1793-'95 en 1802-'10 uitgevoerd, de tweede fase onder toezicht van Harmannus Raammaker. De afwerking duurde enige tijd langer.
Het monumentale neoclassicistische gebouw met souterrain, bordes met dubbele trap en forse peristyle had oorspronkelijk een U-vormige plattegrond. De open westzijde van de binnenplaats werd in 1872 in aangepaste stijl volgebouwd.
Het gebouw is in 1989-'90 gerestaureerd en heeft in het souterrain een nieuwe raadzaal, die haar licht ontvangt via de met een lichtkap afgesloten binnenplaats. Tegen de noordgevel staat een borstbeeld van Carl Rabenhaupt baron Von Sucha, verdediger van Groningen in 1672; het beeld is in 1972 gemaakt door W.
Valk. Van diens hand is ook de bronzen plaquette aan de oostgevel, die herinnert aan de bevrijding van Groningen door de Canadezen in 1945.Het interieur bevat onder meer halbanken uit 1722, gemaakt door Jan de Rijk, en een rijk gesneden Lodewijk XVI-schoorsteen met draperie-achtige afsluiting, afkomstig uit een woonhuis. In het stadhuis hangen diverse oude portretten en andere schilderijen, waarvan we alleen noemen het schilderij uit 1686 van Folkert Bock, voorstellende het beleg van de stad door Bommen Berend in 1672. De trouwzaal heeft muurschilderingen van J. Dijkstra uit 1938; ze tonen de stad met haar omgeving en haar bestaansbronnen (handel, zeevaart, industrie, landbouw en veeteelt).