De R.K. St.-Josephkerk (Radesingel 2), nu kathedraal van het bisdom Groningen, is een neogotische driebeukige basiliek met vijfzijdig gesloten koor, zijbeukkapellen (gewijd aan Maria en Jozef) en een slanke, zeskante toren. Tegen de rechterzijbeuk staat een rechthoekige kapel met daaraan gekoppeld een dwars geplaatste sacristie. De kerk verrees in 1886-'87 naar ontwerp van P.J.H. Cuypers; het werk werd voltooid door zijn zoon, J.Th.J. Cuypers. Het ontwerp is gebaseerd op de eerder naar plannen van Cuypers gebouwde St.-Vituskerk in Hilversum. De toren kreeg in Groningen uit stedenbouwkundig oogpunt - hij markeert het kruispunt van de singel met een belangrijke zuidelijke uitvalsweg - een andere opzet. De geprefabriceerde constructie van de bijzondere opengewerkte, ijzeren spits werd uit België geleverd. Het koor is verhoogd in 1953. Een gefaseerd uit te voeren restauratie is in 1989-'90 begonnen bij de toren.
Het interieur wordt overdekt door kruisribgewelven op schalken en ronde pijlers met lijstkapitelen. Het oorspronkelijk neogotische meubilair, voornamelijk van de ateliers Mengelberg en Cuypers-Stoltzenberg, is grotendeels nog aanwezig. Tot de inventaris behoren onder meer een hoofdaltaar (1885/1896), een Josef-altaar (1888), een Maria-altaar (1889), enkele communiebanken (1892 en 1896) en biechtstoelen (1907-'08), een triomfkruis (1897), kruiswegstaties (1891) en diverse gepolychromeerde heiligenbeelden. De polychromie van het interieur is grotendeels uitgevoerd door F.X. Jansen (1887-'97) en deels door J. Heykamp en H. Visscher (1910). De beglazing werd deels door H. Geuer (1888-'93) en deels door atelier H.L.O. Kocken (1917-'22) vervaardigd. M. Maarschalkerweerd bouwde het orgel (1905-'06). De pastorie (Radesingel 4) dateert uit de bouwtijd van de kerk en is eveneens door P.J.H. Cuypers ontworpen.