Gepubliceerd op 02-01-2020

Appingedam

betekenis & definitie

Stad, ontstaan in de 7de of 8ste eeuw toen vanuit Tjamsweer een wierde werd opgeworpen in de bocht van de stroom de Apt. Deze wierde ter plaatse van de Oude Alg. begraafplaats werd Appe genoemd en, na de vestiging van een Augustijnerklooster in 1237 (gesloopt 1705), Monnikenwierde.

Mogelijk in de 12de eeuw werd als verbinding tussen de Fivel en de Eems de Delf gegraven, waarbij de Apt werd afgedamd. De Delf kreeg een dam met sluis ter hoogte van de huidige Vlintenbrug bij de Kniestraat.

Ten westen daarvan kwam een handelsnederzetting tot ontwikkeling ter hoogte van de Kniestraat en het Gouden Pand. Appingedam wordt voor het eerst vermeld in 1224.

In de 13de eeuw verschoof het zwaartepunt van de nederzetting naar het oosten, langs de Solwerderstraat en de Dijkstraat, waar enkele stenen huizen verrezen. Parallel aan de Dijkstraat kwam aan de zuidzijde de Wijkstraat te liggen.

Ten noorden van de Solwerderstraat werd het Zandsterdiep (later Kattendiep) gegraven. Zuidelijk van de kerk en Wijkstraat ontstond de Groeve.

Op het tussenliggende gebied ontstonden aan weerszijden van de kerk de borgen Oost Snelgersma en West Snelgersma. In de 1327 kreeg Appingedam stadsrechten.

Het gebied tussen Apt, Groeve en Kattendiep werd mogelijk al in de 14de eeuw omwald. Na de grote bloei van Appingedam in de 14de eeuw werd de stad in de 15de eeuw een haven aan een waterverbinding met Groningen; in 1425 werd de Delf onderdeel van het Damsterdiep, de verbinding tussen Groningen en Delfzijl.Na de belegeringen van de stad door de Groningers in 1500 en 1501 bracht men het klooster, het St.-Anthonigasthuis aan de vroegere Gasthuislaan (nu Koningsstraat) binnen de omgrachting door het graven van de noordelijke stadsgracht. De hertog van Saksen veroverde de stad in 1514 waarbij de gehele mannelijke bevolking werd uitgemoord. In 1515 werd de stad veroverd door Gelderse troepen. Ter versterking van de stad groef men aan de westzijde de Nieuwe Heekt (nu Grote Heekt). In 1536 werd Appingedam evenwel door Schenk van Toutenburg veroverd voor keizer Karel V en werd de vesting ontmanteld. In het begin van de 17de eeuw brak een nieuwe bloeiperiode aan die tot in de 18de eeuw duurde, toen ook de borgen gesloopt werden.

Tot ver in de 19de eeuw behield Appingedam zijn langwerpige structuur. In 1819 werd het Damsterdiep om de stad gelegd via de zuidelijke stadsgracht (de Groeve). Het belang van het Damsterdiep nam af na de aanleg van het Eemskanaal (1876) en de spoorlijn Groningen-Delfzijl (1884). Na 1900 beleefde Appingedam een nieuwe bloei met de komst van de Bronsmotorenfabriek (1906) en de coöperatieve strokartonfabriek ‘de Eendracht’ (1908). Aan de noordzijde vond een stadsuitbreiding plaats, met villa's langs de Stationsstraat en arbeiderswoningen langs de Harmoniestraat.

In de jaren twintig bouwde men het aangrenzende gebied langs de Wilhelminaweg vol en in de jaren dertig kwam ten zuidoosten van het centrum woningbouw tot stand rond het Mr. S. Reijndersplein. In 1965 volgde de demping van het Kattendiep. Sinds 1972 is de binnenstad beschermd stadsgezicht. In de jaren zestig en zeventig is Appingedam vooral aan de oost- en zuidoostzijde uitgebreid, waarbij de wierdedorpen Solwerd en Opwierde in de bebouwing werden opgenomen. In de jaren tachtig en negentig volgden uitbreidingen naar het westen tot aan de wierde van Tjamsweer.