Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Martinikerk in Bolsward

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Martinikerk (Groot Kerkhof 24) is een forse driebeukige pseudobasilicale kerk met vijfzijdig gesloten koor, aangebouwde sacristie en een ingebouwde zware zadeldaktoren van vijf geledingen. Archeologisch onderzoek toonde aan, dat er ter plaatse al in de late 11de-eeuw een eenbeukige tufstenen kerk bestond met toren en rond gesloten koor.

In het muurwerk in de kap boven de noorderzijbeuk van de huidige kerk is 14de-eeuws tufsteen zichtbaar. Dit wijst erop, dat de kerk vanaf 1250 moederkerk van Westergo in de 14de eeuw aan de oostzijde werd uitgebreid met twee traveeën en een koor.

Uit die vroege 14de eeuw tijd stamt ook een later in de zuiderzijbeuk geplaatst vroeg-14de-eeuws reliëf in rode zandsteen met een voorstelling van Maria en St. Maarten te paard.

Vanaf het eerste kwart van de 15de eeuw verrees aan de westzijde een forse toren. Volgens een opschrift in het koor begon men in 1446 met een grootscheepse kerkverbouwing.Deze starte met de bouw van het westelijke deel van het schip, waarvan de kap in 1450 (d) gereed kwam. Ook zijn toen de laat-gotische ingangsportalen aan de noord- en de zuidzijde van de kerk toegevoegd. De oostelijke twee schiptraveën en het forse gotische koor met steunberen kwamen vervolgens in 1461 (d) gereed. Met de toevoeging van de sacristie aan de noordzijde werd de verbouwing in 1466 afgesloten. De twee bovenste torengeledingen zullen niet eerder dan in het derde kwart van de 15de eeuw zijn gebouwd; de huidige zadeldakbeëindiging is op zijn vroegst 17de-eeuws. In de toren hangen een door Stephanus (1320) en een door Goebel Zael gegoten klok (1533).

Bij een herstelwerkzaamheden in 1647 is hoogstwaarschijnlijk de tweelaags sacristie verlaagd en met de noorderzijbeuk onder één zadeldak gebracht. Bij de gedeeltelijke restauratie in 1908-'09 heeft men het noordelijke ingangsportaal gesloopt. Er volgden restauraties in 1955-'58, onder leiding van A. Baart jr., en in 1987-'88.

Het wit gepleisterde interieur maakt, mede door de breedte van de zijbeuken, een lichte en ruime indruk. De zijbeuken worden gedekt door stenen kruisribgewelven, met uitzondering van de langs de toren doorlopende delen, die vanwege de zetting van de toren houten tongewelven hebben gekregen. Het middenschip heeft zware ronde kolommen met lijstkapitelen.

Dit middenschip en het koor worden gedekt door stenen stergewelven tussen hoog opgaande gordelbogen.

Mede gezien de opmerkelijke granaatappelvormige afsluiting van de trekbalken in de kap van het koor zullen deze gewelven tien tot twintig jaar later zijn aangebracht. Door de hoge nissen met schilderingen van figuren ten halve lijve, wapens en spreukbanden met tracering en vooral ook door de tot op de grond doorlopende schalken van de gewelfribben, maakt het koor een rijzige indruk. In de noordbeuk bevinden zich enkele tamelijk goed bewaarde gewelfschilderingen met scènes uit het leven van Christus, aangebracht tussen 1466 en 1480.

De kerk heeft een bijzonder rijke inventaris. Het houtsnijwerk van de drie koorbanken uit circa 1490 wordt gerekend tot het belangrijkste bewaard gebleven middeleeuwse houtsnijwerk uit de Noordelijke Nederlanden. Kwalitatief gezien het meest waardevol is het houtsnijwerk van de grotere bank aan de noordzijde van het koor die in 1883 uit de Broerekerk is overgebracht. Afgebeeld zijn onder meer: Christus' Verzoeking in de woestijn, twee apostelfiguren, scènes uit het leven van Maria, scènes uit de geschiedenis van Judith en Holofernes en het stadswapen. De kleinere bank aan de noordzijde van het koor toont onder meer: St. Maarten, Salomo's Oordeel, Abraham's Offer en het Laatste Oordeel.

De dubbele koorbank aan de zuidzijde van het koor is versierd met voorstellingen van de Mannaregen, St. Catharina, St. Barbara en in het midden St. Christoforus en St. Joris. Verder hebben de koorbanken op de lezenaars afbeeldingen van kerkvaders en evangelisten.

De misericordes verbeelden spreekwoorden en hebben gotische traceringen in de achterschotten. De imponerende preekstoel, vervaardigd in 1660-'62 naar ontwerp van Gerben Wopckesz., is één van de rijkst versierde barokke preekstoelen van Nederland. Twee adelaren en een engel dragen de rijk versierde kuip. Op de panelen zijn de vier jaargetijden uitgebeeld. De in drie etages elk met tafelement en zuilen opgebouwde bekroning van het klankbord wordt afgesloten door een adelaar met keizerlijke kroon. Het timmerwerk van deze preekstoel is van Pieter Jurjensz., de panelen van beeldsnijder Johannes Kinnema en de kolommen van Pieter Pietersz. Posthuma.

Tot de inventaris behoren verder een gotisch doopvont in Namense hardsteen, afkomstig uit de kerk te Kuinre, een gotische kast en piscina in de sacristie en een overhuifde Vroedschapbank met driedelige bekroning en snijwerk van Jacob Sydses Bruinsma (1726). Het door Albertus Anthoni Hinsz gebouwde orgel (1778-'81; uitgebreid door firma L. van Dam & Zn. in 1860) heeft een door Jan Nooteboom ontworpen kast met het wapen van de schenker: Franciscus Elgersma. Het snijwerk is vervaardigd door Hermannus Berkebijl. In het koor liggen diverse grafzerken voor leden van de familie Monsma, waaronder een 16de-eeuwse zerk in vroege renaissancevormen (hergebruikt in 1766). Verder zijn er onder meer twee zerken van meester B.G. (Benedictus Gerbrandtsz.) voor Tyerck van Walta (1545) en Tydt Heerma (1547), een zerk voor Sits van Cammingha († 1574) en Godschalk van Heerema († 1611), gemaakt door Hans Lourens Schuyneman in 1620. Het neoclassicistische grafmonument voor de dichter Gysbert Japiks († 1666) is in 1823 vervaardigd door P.J.

Gabriël. De in 1881 bij de kerk gebouwde pastorie (Groot Kerkof 1) is ontworpen door H.M. Poederbach.