Gepubliceerd op 12-12-2017

EC (autobus- en vrachtwagenmerk)

betekenis & definitie

AEC, gevestigd in het Londense stadsdeel Walthamstow, is in Groot-Brittannië een bekend merk geweest dat zich hoofdzakelijk richtte op bussen en na de Tweede Wereldoorlog op zware bedrijfsvoertuigen in het algemeen.

In 1909 is het latere AEC opgericht als het onderhoudsbedrijf van het Londense busbedrijf London General Omnibus Company.

Bij de export naar Spanje en Zuid-Amerika handelde AEC onder de naam Associated Company Lorries and Omnibuses om naamsverwarring te voorkomen met het Duitse industrieconglomeraat AEG. De bekendste AEC-modellen zijn de Routemaster dubbeldeksbus, die tot eind 2005 duidelijk in het Londense straatbeeld aanwezig was en de Matador, de Militant, de Majestic en de Mammoth Major.

In 1962 onderging AEC het lot van de Britse fabrikanten die onderdeel waren van ACV. Het werd met British Leyland samengevoegd.

In Nederland waren de AEC Regal MkIII en vooral de met underfloor motor uitgeruste AEC Regal MkIV, vaak met een carrosserie van Verheul, in de periode van 1948 tot eind jaren zestig veel gebruikte autobustypen, als touringcar bij vele busbedrijven, als stadsbus bij o.a. het GVB in Amsterdam en de HTM in Den Haag, en als streekbus bij o.a. de LTM in Zuid-Limburg en de GTW in Oost-Gelderland.

Ook leverde AEC in 1953-54 de dieselmotoren voor de dieselelektrische "Blauwe Engelen" en het directierijtuig "Kameel" van de Nederlandse Spoorwegen.