Een derde vorm is plaatselijk opstijging door convectie, het opstijgen van lucht door verwarming van onderin.
Zo kan stratocumulus ontstaan uit cumulus als de atmosfeer aan het einde van de dag stabieler wordt, zodat de wolkentoppen van de cumulus inzakken en de wolkenbasis breder wordt.
Van cumulusbewolking kan de hoogte h van de wolkenbasis berekend worden aan de hand van de luchttemperatuur t aan de grond en de bijbehorende dauwpuntstemperatuur td.
Dit kan ontstaan uit het samenvloeien van cirrus en cirrocumulus, maar vaker als gevolg van frontale optilling.
Het goed waarnemen van wolken is lastig: de professionele waarnemer heeft de instructie om het uiterlijk van de hemel in zijn geheel te observeren en de ontwikkelingen goed te volgen.
De minuscule druppeltjes en ijskristallen van 0,001 tot 0,1 mm doorsnede zijn door de enorme aantallen toch zichtbaar als het wit of lichtgrijs van de wolk.